
Voorvechter vrouwenrechten
Lottie Schenk (85 jaar) verhuisde in 1974 van Nijmegen naar Amstelveen. “Ik was toen al lid van de Man Vrouw Maatschappij.” Ze heeft zich jarenlang ingezet voor de vrouwenemancipatie, maar wilde ook een gezin. “Ik heb altijd gezegd: ik wil trouwen, kinderen en werken. Dat is gelukt, ik heb een man gevonden die het daarmee eens was. Anders was ik ook niet met hem getrouwd.” Zonder inzet van de vrouwenbeweging was lang niet zoveel bereikt op het gebied van gelijke rechten voor vrouwen. Nog steeds kunnen zaken worden verbeterd. “Maar dat is aan de huidige generatie vrouwen. Ik hoef niet meer op de barricaden te staan.”
Haar interesse voor vrouwenemancipatie werd al op jonge leeftijd gewekt. “Ik las een tijdschrift met verhalen voor jonge meiden. Daarin stonden ook verhalen over vrouwenemancipatie, van Aletta Jacobs, Frederika Bremer en Johanna Naber bijvoorbeeld.”
Eén van de belangrijke vrouwen die zich inzette voor gelijke rechten was Joke Smit, die Lottie tijdens haar studie Pedagogiek leerde kennen. “Ik had mazzel: ik mocht ook studeren, net als mijn twee oudere broers. Dat was lang niet voor alle vrouwen weggelegd, helemaal niet als er meerdere kinderen waren. Het was niet goedkoop om je kinderen te laten studeren.” Via de jaarclubs leerde Lottie Joke Smit kennen.
Smit werd later voorzitter van Man Vrouw Maatschappij (MVM). Deze organisatie werd 26 oktober 1968 opgericht. Hedy d’Ancona was vicevoorzitter. MVM maakte deel uit van de tweede feministische golf en zette volop in op beleidsverandering. Daarom werden werkgroepen opgezet rond onderwijs, deeltijd, betaling van werkende moeders, kinderopvang, gezinsplanning en politieke partijen. “MVM was een organisatie voor mannen en vrouwen. Ook mannen die vonden dat vrouwen meer gelijke rechten moesten krijgen, sloten zich bij deze organisatie aan.”
Ze trouwde, woonde een aantal jaar met haar man in Turkije. Toen ze terugkwamen, rondde ze haar studie af. Ze werkte vervolgens een aantal jaar voor de kinderafdeling van het Leger des Heils. Daarna kreeg ze een baan bij een dagverblijf voor verstandelijk beperkte kinderen.
Het gezin woonde inmiddels in Amstelveen. Daar was Lottie één van de drijvende krachten achter de oprichting van de Vrouwen Actie Partij. De partij werd in 1982 opgericht om aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen. De vrouwen gingen voor een zetel. “We wilden ons verhaal kunnen doen, voor ons gevoel werd er destijds te weinig naar ons geluisterd. We haalden het niet, maar binnen een half jaar was er een emancipatiecommissie.”
Die tijd ligt ver achter haar, dus ze weet er niet meer alles van. “Maar wel dat we in aanloop naar de verkiezingen zwart geplakt hebben. Dus illegaal verkiezingsposters hebben opgehangen. Dat was spannend en leuk om te doen.” Het lukte de Vrouwen Actie Partij niet om voldoende zetels bij elkaar te sprokkelen. Een plekje in de raad zat er niet in. “Maar we hebben wel de aandacht weten te trekken van de gevestigde macht. Een CDA wethouder besloot zelfs een emancipatiewerkgroep op te zetten, met daarin vertegenwoordigers van alle politieke partijen. Later werd tevens een emancipatieambtenaar aangesteld.”
Lottie was ook actief binnen vrouwencafés en later in het Vrouwenhuis, onder meer als spreker en dagvoorzitter tijdens lezingen en bijeenkomsten.
De vrouwencafés vonden vanaf 1976 plaats in gebouw De Paraplu aan de Van Heuven Goedhartlaan. In dit centrum werden praatgroepen opgericht, lezingen gehouden en er was een vrouwengezondheidscentrum. De vrouwen wilden echter een eigen plek. Daar voerden ze meermaals actie voor en op 8 maart 1984 probeerden de vrouwen zelfs een pand te kraken aan de Ouderkerkerlaan. Voor de gelegenheid was een lied geschreven, dat de dames luidkeels ten gehore brachten, terwijl ze door het gemeentehuis liepen. Op 30 november van hetzelfde jaar werd door de gemeenteraad het belang van een vrouwenhuis erkend. Na de Paraplu gingen ze in oktober 1986 naar het oude schoolgebouw aan de Frans Halslaan 35, dit was de start van het Vrouwenhuis. Het Vrouwenhuis zou in de jaren die volgden regelmatig verhuizen en ook veranderde de naam. In 2004 ging het Vrouwenhuis dicht, vanwege een subsidiestop.
Het was een turbulente tijd, en lang niet iedereen zat te wachten op vrouwenemancipatie. Leidde haar betrokkenheid bij de Vrouwen Actie Partij nooit tot problemen? “Ik heb er nooit last van gehad. Mijn eigen man vond het actievoeren een beetje te ver gaan, maar dat heeft nooit een probleem opgeleverd.”
De kinderen van Lottie kregen alle kans om te studeren, net als zij. “Voor mijn oma en moeder was dat nog anders. Mijn oma had verpleegster willen worden, maar dat mocht niet, ze mocht namelijk geen mannen verplegen. En mijn moeder heeft twee jaar gestudeerd, tot haar jongere broer zo ver was om te gaan studeren. Mijn moeder vond het daarom belangrijk dat ik wel de kans kreeg om een studie af te maken.” Lottie kon ook na haar trouwen blijven werken. Dat gold echter lang niet voor alle vrouwen. “Ambtenaren, zoals leerkrachten moesten wel stoppen als ze getrouwd waren om de werkgelegenheid voor mannen en jongeren te beschermen.”
Haar kinderen weten van haar inzet voor de vrouwenbeweging. “Ze begrijpen dat onze generatie gevochten heeft voor zaken die voor hen vanzelfsprekend zijn.” De situatie voor vrouwen is veel gelijkwaardiger dan jaren geleden. Toch is er nog genoeg om voor te vechten. Bijvoorbeeld wat betreft gelijke betaling voor mannen en vrouwen. Maar dat is aan de huidige generatie vrouwen, om daarvoor te vechten.”